The Secret Life of Pets (film)


Gepubliceerd in:
NRC Handelsblad 3 augustus 2016

Het baasje slaat de deur achter zich dicht en haast zich naar zijn werk. De kat rolt zich op en valt in slaap tot aan het eind van de dag de deur weer opengaat. Het dier kent zijn plicht en geeft kopjes. En anders wel de hond: die springt en kwispelt na een lange, saaie dag en geeft de mens het gevoel dat hij welkom is in zijn eigen huis.

In The secret life of pets ziet die suffe wereld achter de voordeur er heel anders uit. De dieren gaan juist helemaal los zo gauw ’s ochtends de deur in het slot valt. Zo verwisselt de voorbeeldig geschoren poedel Leonard de zoetgevooisde klanken van Vivaldi’s Vier jaargetijden op de muziekinstallatie binnen enkele tellen voor snoeiharde heavy metal en in een mum van tijd zien we allerlei dieren woest stampen op de muziek.

Precies, als de kat van huis is, dansen de muizen, al is de kat hier de mens en zijn die muizen een zootje bij elkaar geraapte beesten uit de buurt, waaronder zelfs een gemeen zwerfvarken dat is afgedankt door een tattooshop toen zijn huid te vol stond met probeersels om nog van verder nut te zijn.

De technieken mogen veranderd zijn, het idee achter dit soort films verschilt nauwelijks van de eerste Tom en Jerry’s in de jaren veertig. Dieren pesten elkaar, er zijn volop achtervolgingen, er worden rake klappen uitgedeeld en wij zitten in het beste geval op het puntje van onze stoel door een in hoog tempo opgediende reeks visuele grappen.

Wat is er in al die tijd wel veranderd? Het dier vergezelt de mens inmiddels 15.000 jaar. Reeds in de Oudheid speelde het een hoofdrol in talloze verhalen. Denk aan de fabels van Aesopus over de haas en de schildpad of de krekel en de mier. Daarin is het dier meestal zichzelf: de haas is snel, de schildpad langzaam, de mier ijverig, de krekel zingt.

Ook in Van den Vos Reinaerde is de vos nog slim en de leeuw koning van het dierenrijk. In de zeventiende-eeuwse fabels van La Fontaine zijn de dieren even rolvast: de wolf verscheurt er het lam. Eigenlijk duurt het tot aan de twintigste eeuw voor het dier een individu wordt en niet meer beantwoordt aan de clichés van zijn soort. Dat zie je in kinderboeken, maar vooral in strips en tekenfilms.

De wereld van Disney gooit alles om. Er is nog wel een Boze Wolf die een wolf is en de kat jaagt nog op de muis, maar de muis verliest het nooit echt. Soortgenoot Mickey wordt een held, net als die eend met dat matrozenpetje, zij het dat deze helden vaak de rol van antiheld op zich nemen. Moest je het leven van Donald Duck in één woord samenvatten dan was dat: pech.

Nu de dieren de fabel achter zich laten worden ze steeds meer mens, al blijven ze seksloos (de familie Duck heeft zelfs nooit een broek aan) en talen ze niet naar drank of drugs. In Disneyland is de drooglegging geslaagd. Ook in The Secret Life of Pets blijven drank en drugs, ondanks het gekoketteer met onderwereld, urban culture en jeugd, taboe. En hoe Amerikaans gewelddadig deze 3D animatiefilm soms ook is, er komt geen vuurwapen in voor. Verder is de dieren niets menselijks vreemd: ze zijn jaloers, materialistisch, bot, hypocriet, driftig, roddelziek en verwaand. Gelukkig komt Boontje er altijd om zijn loontje. Ook in The secret life of pets.

Toch zijn dieren in hedendaagse animatiefilms veranderd. Hoe dan? Ten eerste keert het dier zich vanuit morele superioriteit tegen de mens. En verder voegen de dieren zich niet meer naar hun traditionele rol. Ze worden hybride.

Dat tweevoudig antwoord toont zich mooi in een foto van de Vlaamse kunstenaar Koen Vanmechelen, van wie nu werk in Dordrecht is te zien. Vanmechelen experimenteert al twintig jaar met het fokken van een kosmopolitische kip door allerlei zuiver genoemde rassen te kruisen. Zijn kip, en haar eieren, verschijnen in tekeningen, sculpturen, projecten, foto’s en installaties. Waar hybride verschijnselen juist vaak als een zwakte worden gezien, onderzoekt deze kunstenaar, vaak samen met wetenschappers, de kracht en de potentie van mengvormen.

Koen Vanmechelen

De kip is net als de hond één van de vroegst getemde dieren. Op de foto zien wij twee van haar gedaantes; het onderworpen dier dat zijn kop buigt en ons dient met eieren en vlees, en het trotste dier dat de kop heft en de weerspannige natuur verbeeldt. De mens krijgt die natuur maar niet onder controle, hoe hard hij (hier in de gedaante van de kunstenaar) ook schreeuwt en fokt en manipuleert. Wie zelf een dier heeft herkent die spanning direct, de spanning tussen het kenbare, het menselijke en het wilde en onverwachte.

De dubbelzinnige worsteling tussen mens en dier wordt in The secret life of pets gevoed vanuit het New Yorkse rioolstelsel, waar een bende door de mens mishandelde en in de steek gelaten beesten huist, The Flushed Pets, een meedogenloze gang van rovers en inbrekers. Het genoemde varken Tattoo is er nog één van de vriendelijkste exemplaren van.

De kijker mag dit weerspannig tuig niet veroordelen, want hij is als mens medeschuldig aan hun lot. Het dier is slachtoffer van een verdorven samenleving en in dat perspectief sluimert de even primitieve als onuitroeibare cultuurkritiek van Rousseau en zijn geloof in de goedheid van de natuur. Hier is het dier lief en zielig, net als het kind. Dit is de wereld van de dierenambulance, waarin we ons kunnen verzekeren tegen chemotherapie voor onze papegaai (euro 1,03 excl. btw per maand) en de crematie van ons konijn (euro 2,05 exclusief btw). Dieren verdienen onze onvoorwaardelijke liefde. Als ze al eens wreed zijn, dan kunnen ze het niet helpen. De door een poes bevrijde, bloeddorstige adelaar beklaagt zich in The secret life of pets over zijn eigen killersinstinct.

Tegelijk zijn de dieren niet meer wat hun soort of ras voorschrijft: het natuurlijke en oorspronkelijke gaat op de helling, net als bij die verzekeringen en Vanmechelens kip. Het hoofd van The Flushed Pets is een allerliefst, aaibaar wit konijntje, Snowball, met een wreedheid die een gangster doet klappertanden. Het liefdespaar waar de film om draait zijn een kat en een hond. Normaal gesproken staan die tegenover elkaar. Ik zag een valse roze poes die veel van een geplukte vogel weghad.

De kunstenaar Vanmechelen put hoop uit hybridisering, omdat veel ellende voortkomt uit het verlangen naar duidelijke identiteiten, of dat nu nationaliteit, ras, soort of iets anders is. En hoe tweedimensionaal The secret life of pets ondanks de 3D-brilletjes ook blijft, dat afscheid van zuivere tegenstellingen is, zoals veel andere uitingen in onze populaire cultuur, tegen het licht van niet meer verdwijnende discussies over ras, gender en immigratie onmiskenbaar politiek.

Overigens verbroederen de dieren zich in deze film juist met dank aan hun gemeenschappelijke haat tegen de mens. Het blijven racisten.

The Secret Life of Pets, 2016, Chris Renaud, Yarrow Cheney, 1 uur 40 min