Pope’s Essay on Man: zoals het is, is het goed.


Gepubliceerd in:
Trouw 27 mei 2006

Net als Laurence Sterne leed Alexander Pope aan de tering. Maar bij hem werd op jeugdige leeftijd het ruggenmerg aangetast, zodat hij een bochel kreeg, niet meer groeide en een corset moest dragen. In de weinig zachtzinnige polemieken van zijn tijd heette hij een gebochelde pad. Zijn eigen satires (The Rape of the Lock, 1712; The Dunciad, 1728) evenaarden die van zijn vriend Jonathan Swift. De vertalingen van de Ilias en de Odyssee hadden zoveel succes dat hij ervan kon leven. Pope schreef meestal in 10-lettergrepige dichtregels. Ook in zijn beroemdste werk, Essay on Man (1733-34). Of een satiricus erop gewezen heeft dat uitgerekend een man van 1 m. 37 een leerdicht publiceerde over de grootheid van de mens is niet bekend.

Hoewel Pope’s Essay on Man helemaal op rijm staat en dreunt en stampt als een oude locomotief kun je deze 1300 of 1400 regels toch amper een gedicht noemen. Het is een filosofisch getoonzet betoog over de grootheid van de mens, over zijn plaats in de natuur, over hoop en over de moraal. Proza dat paarsgewijs rijmt.

Voltaire vond het het mooiste en nuttigste geschrift dat ooit in wat voor taal dan ook verschenen was. Hij zorgde ervoor dat er een Franse vertaling kwam en zijn eigen opstel over de mens werd er diepgaand door beïnvloed. Maar vanaf de romantiek las men het Essay on Man als poëzie, als slechte poëzie, belerend en weinig oorspronkelijk. Waren het niet doodleuk de wijsgerige clichés van Shaftesbury, op rijm gezet en verfraaid, gemeenplaatsen die een rechtvaardige God voorspiegelden? Een God die zorgde dat het allemaal wel in orde kwam?

De vroege achttiende eeuw is een époque sans poésie, zoals de historicus Paul Hazard dat later treffend zou noemen, een tijdperk dat van elke lyriek verstoken is. Literatuur, romans en poëzie hadden tot aan de romantiek hoe dan ook een andere betekenis. Romans als Gulliver’s Travels en Robinson Crusoe tekenden geen psychologische ontwikkeling, maar werkten ideeën uit over moraal, politiek en over wat de mens was. Filosofie, poëzie, geschiedenis en essayistiek liepen moeiteloos in elkaar over.

Naar de huidige, nog altijd romantische maatstaven is het Essay on Man inderdaad een waardeloos geschrift. Het waarschuwt de mens met geheven vinger niet trots te zijn op wat er allemaal is bereikt, maar tegelijkertijd blaakt het van zelfvertrouwen in wat de mens vermag en betekent. Het correspondeert met de tevredenheid die bij de filosoof Leibniz was te vinden in de gedachte, dat wij leven in de beste van alle mogelijke werelden. En met het zelfgenoegzame van de welvarende burgerij uit het toenmalige Engeland.

Whatever is, is right, klinkt het tot driemaal toe. Dat bezwerende optimisme zou de latere Voltaire meedogenloos kapittelen in zijn roman Candide, en het is treffend hoezeer beide heren in hun leven een tegengestelde kant op gaan. Pope wordt gaandeweg moreler en minder satirisch terwijl bij Voltaire de hoon en het sarcasme aanzwellen tot een orkaan die niet meer zou gaan liggen.

De rechtvaardiging van de status quo in Essay on Man krijgt soms zelfs iets antipathieks, bijvoorbeeld waar Pope aangeeft dat verschil tussen mensen niet erg is. Want, redeneert hij, de goed bedeelden worden altijd geteisterd door vrees te verliezen wat ze hebben, terwijl de ongelukkigen tenminste hoop mogen koesteren op verbetering. Verder dankt hij de Voorzienigheid dat de mens niet de microscopische blik van sommige beesten heeft, want met die blik zou hij niet de hemel kunnen bevatten, en met hemel bedoelt hij vast zowel het uitspansel als een betere wereld. Het ontbreekt er nog maar aan dat hij er dankbaar voor is dat onze ogen niet op onze voeten zitten. Zijn satirische werk laat gelukkig zien dat de menselijke vermogens ook veel narigheid aanrichten.

Niettemin is dit rijmend proza de moeite meer dan waard. Er ontvouwt zich in het Essay on Man reeds glashelder het programma van de Verlichting, dat niet van Pope stamt, maar bij hem steeds in een treffend beeld of enkele regels wordt neergezet. Kernachtig vinden we hier de achttiende-eeuwse overtuiging verwoord, dat al ons handelen door eigenbelang (self love) wordt gemotiveerd, en dat dit dankzij de rede helemaal niet erg is, omdat we uit datzelfde eigenbelang rekening met elkaar moeten houden. We ontdekken hier That reason, passion, answer one great aim; / That true self-love and social are the same.

Pope’s Essay on Man is een niemendalletje en een monument tegelijk. We dienen het te lezen om ons te herinneren waar het utopisme vandaan komt, hoe het tekortschiet en hoe we toch niet zonder kunnen. De naïviteit en het optimisme zijn even aanstootgevend als onmisbaar. Scherpzinnigheid is niets zonder enthousiasme: Op des levens oceaan zeilen we naar ieder oord / De rede is onze kaart, maar hartstocht blaast ons voort. Soms is dit proza meer poëzie dan het lijkt.

Alexander Pope, An Essay on Man and Other Poems. Dover Thrift Editions