De Sentimental Journey van Laurence Sterne is geen Tristam Shandy, maar het is ook behoorlijk geschift. Er komen geen geheel zwarte of witte bladzijden en rare opsommingen in voor, er verschijnt slechts één afbeelding in, van des schrijvers familiewapen met een spreeuw erop, en je zou zelfs van een soort verhaal kunnen spreken, terwijl zijn andere meesterwerk Tristam Shandy een hoeveelheid grappen en onzin over je uitstort waar je vaak geen enkele greep meer op hebt.
Het alter ego van de schrijver, Yorick, gaat op reis naar Frankrijk en Italië. Als hij in Frankrijk arriveert schaft hij zich een rijtuig aan. Hij rijdt naar Parijs, komt met verschillende vrouwen in aanraking en probeert een paspoort te krijgen. Dat lukt, en hij arriveert in de beau monde, die hem al snel de keel uithangt, zodat hij verder reist. Hier breekt het verhaal af.
Als je het al een verhaal kunt noemen, want het is duidelijk dat het Sterne om iets anders gaat. Zijn registers bewegen zich tussen Gilles de la Tourette-zinnen en sentimenteel gemurmel, tussen spreken in tongen bij de Pinkstergemeente en flarden weerbericht voor gehoorgestoorden. Het is achttiende-eeuwse grappenmakerij van de middelste plank en een roman in de hedendaagse betekenis van het woord kun je het niet noemen.
Soms is het slapstick en lang niet altijd herkennen we meteen de rijkdom aan toespelingen op situaties van toen. Neem Yoricks bezoek aan een Franse kapper. Het is in de pruikentijd, en dan moeten we denken aan serieuze pruiken, eerder Bach dan Mozart of Michael Jackson. Als Yorick vreest dat de krullen niet blijven zitten, roept de barbier uit dat je hem zelfs in de oceaan kunt onderdompelen zonder dat ze verdwijnen.
Kijk: dat is het verschil tussen Frankrijk en Engeland, bedenkt de schrijver. Een Engelse pruikenmaker zou hebben gezegd dat je die pruik in een emmer water had kunnen houden. Hier is alles een maatje groter – een verschil als tussen tijd en eeuwigheid. Toch gaat het in Frankrijk, zo peinst hij verder, meer om het woord dan om de zaak, want ik ga nooit honderd mijl per postpaard afleggen om die pruik ter controle in de oceaan te dompelen terwijl zo’n emmer in de kamer naast me staat.
In zulke kleine dingen, voegt hij eraan toe, zie je beter de verschillen tussen twee naties dan in algemene dingen als staatszaken, waarin de grote mannen allemaal op elkaar lijken. Dat is bij zijn voorbeeld in meerdere opzichten het geval, want een kortere kenschets van het verschil tussen de angelsaksische traditie van empirisme tegenover het Franse rationalisme heb ik zelden gelezen. Van Locke tot en met Hume en eigenlijk tot in de twintigste eeuw wordt het Engelse denken telkens beheerst door aandacht voor de ervaring, terwijl de Franse traditie van Descartes steeds in de eerste plaats van het denken uit is gegaan.
Ook de veel retorischer intellectuele cultuur van Frankrijk, tot op heden, is in dat beeld van emmer en oceaan onvergetelijk samengevat. Een Engelsman vindt het omstandig spreken en drie keer bedanken voor alles irritant, Laurence Sterne lust er echter wel pap van. Hij is zelf immers een manische afdwaler. Of liever: een programmatische afdwaler, zoals blijkt uit een plotsklapse uitweiding over de Beverwijkse geleerde Bevoriskius. Die liet zich afleiden door mussengetsjilp dat hij dwangmatig begon te turven. Maar, vervolgt Sterne, ‘dit heeft niets met mijn reizen te maken – Ik vraag er tweemaal – tweemaal vergiffenis voor.’
Dat tweemaal tweemaal is een beetje de lezer pesten en tegelijk een vaak voorkomend verschijnsel bij Sterne, die houdt van zinnen die naar zichzelf verwijzen. Ook sart hij de lezer met zijn amoureuze geschiedenissen, die sentimenteel beschreven worden en tegen alle verwachting in steeds kuis aflopen, omdat de moraal Yorick ervan weerhoudt een hand, nou ja, veel meer dan een hand, naar de vrouw uit te steken met wie hij zich eerst in een alleszins compromitterende situatie heeft begeven. Tot aan de beroemde laatste zin, die halverwege afbreekt.
Er bevindt zich dan toevallig in het donker een kamermeisje naast zijn bed, waar hij echt niets aan kan doen. Volgt de slotzin: Zodat ik, toen ik mijn hand uitstak, de Fille de Chambre beetpakte bij haar
Met deze volstrekt dubbelzinnige afbreking houdt behalve een zin ook een boek abrupt op. En een fenomenaal schrijverschap, dat in akelige leegte tast.
(Laurence Sterne (Clonmel, Ierland 1713 – Londen 1768). Als zoon van een officier groeide Sterne op in een groot aantal verschillende garnizoensplaatsen. Hij kreeg zijn opleiding als geestelijke in Cambridge en het is voor een groot deel aan de slechte invloed van zijn libertijnse vriend John Hall-Stevenson te danken dat hij gaandeweg zijn theologische activiteiten verruilde voor de literatuur. Sterne had een ongelukkig huwelijk en leed aan de tering. Hij werd op slag beroemd met Tristam Shandy, een vanaf 1759 in delen verschijnend boek waarin alle stilistische registers worden opengetrokken. Naast dit satirisch werk verscheen een paar weken voor zijn dood A Sentimental Journey Through France and Italy.)