Lamettrie: eet, drink, slaap, snurk en droom. Boekbespreking de Volkskrant 9 juli 2016


Gepubliceerd in:
de Volkskrant

Lamettrie (1709-1751) was een Franse legerarts en een filosoof. In dat eerste beroep was zijn specialiteit de genezing van geslachtsziekten, in het tweede de provocatie. In zijn nu voor het eerst in het Nederlands vertaalde Het geluk schrijft hij: ‘Wie de mens bestudeert, moet er rekening mee houden dat die mens zijn vijand wordt.’

Dat schrijft hij niet omdat hij zich beklaagt, integendeel. Ik ken geen opgewekter filosoof dan Lamettrie, terwijl hij net als menig ander vrijdenker in de achttiende eeuw werd opgejaagd en verdoemd. En net als menig ander Verlichtingsfilosoof vond deze materialist tenslotte onderdak aan het hof van Frederik de Grote. Bij zijn dood schreef de koning een lofrede.

Lamettrie was berucht geworden met L’Homme Machine (1747). Daarin ontkent hij het bestaan van de geest, als verre voorzaat van de neurowetenschappers die ons tegenwoordig met ons brein laten samenvallen. Hij bespotte de kerk en propageerde een op zintuigelijk genot gericht leven. Toen hij aan voedselvergiftiging stierf, ging in heel Europa dan ook gejuich op.

En niet alleen in kerkelijke kring. Voltaire schreef met nauwelijks verholen triomfalisme dat Lamettrie zich vol had gevreten aan een fazantenpastei met truffel en dat die hem fataal was geworden. En zelfs Diderot, die andere vrolijke vrijdenker en materialist, herhaalde jaren later nog dat Lamettrie moest sterven op het offerblok van zijn eigen onmatigheid en gekte.

Provocatiezucht

Misschien was ook zijn dood te wijten aan zijn neiging tot provoceren. Hij probeerde zijn collega-artsen namelijk te overtuigen van het nut van aderlaten en mogelijk bezweek hij aan het wel achtmaal plaatsen van zo’n bloedzuiger op zijn lichaam. Zeker is dat zijn provocatiezucht de koning ertoe had gebracht hem te verbieden nog oorspronkelijk werk te publiceren.

Daarom stelde Lamettrie voor Seneca’s dialoog De beata vita te vertalen, een stichtelijk stoïcijns geschrift dat vertrouwt op de rede om onze hartstochten te beteugelen. Hij schreef er een enorme inleiding bij, om Seneca de grond in te boren en te pleiten voor overgave aan het aards bestaan: ‘drink, eet, slaap, snurk en droom’. Zo slaagde hij erin weer een boek te publiceren, bekend geworden als Het geluk. Frederik de Grote was not amused, verbood het en verbrandde hoogstpersoonlijk tien exemplaren.

Of het een meesterwerk is, zoals de vertaler in zijn verder uitstekende inleiding stelt, is de vraag. Wie iets wil begrijpen van de Franse Verlichting is bij Lamettrie aan het goede adres, maar zijn argumentatie is vaak gratuit. Als je je slechts aan het gevoel hoeft over te geven om gelukkig te worden, hoe kan het dan dat ‘verdriet, ongeluk, ziekte, het verlies van het meest dierbare’ zomaar van je afglijden? Zijn niet juist de gevoelens hier een probleem en zou een klein beetje nadenken niet enige verlichting kunnen bieden?

Psychologisch eerder dan filosofisch is zijn pleidooi tegen schuldgevoelens, al overdrijft hij als altijd. Want dat zulke gevoelens geen enkele positieve rol spelen, is een beetje makkelijk. Beter is Lamettrie’s constatering dat geluk net zo goed slechte als goede mensen toevalt. De lange filosofische traditie waarin geluk eerder is weggelegd voor eerlijke en verstandige mensen wordt met zichtbaar plezier onderuitgehaald. Geluk kan net zo goed worden opgewekt door opium, dromen en de waanzin van de ijlkoorts.

Intellectuele bravoure van de Verlichting

Het ligt er eerder aan uit welk hout je gesneden bent dan welke theorie je aanhangt. ‘De deugd is helemaal niet voorbehouden aan filosofen’, schrijft Lamettrie. Ze ‘kunnen hun naam geven aan de een of andere school, zoals Icarus zijn naam gaf aan de zee waarin hij neerstortte; maar hoe meer ze zich van de natuur verwijderen, hoe meer ze zich verwijderen van de deugd.’ Goede vergelijking: impliciet laat je die stoïcijnen daarmee allemaal in zee vallen, zoals de mythologische Griek toen hij te dicht bij de zon kwam en de was van zijn vleugels smolt.

Dankzij de boeken van Jonathan Israel is Spinoza de held van een radicale Verlichting geworden. Lamettrie mist diens filosofische ambitie en systematisch vernuft, maar het is geweldig dat met deze vertaling een bescheiden monument voor het vitale sarcasme en de intellectuele bravoure van de Verlichting is opgericht.