De onbegrensde zucht naar regels


Gepubliceerd in:
NRC 3 maart 2023

Wie zich realiseert hoeveel regels ons gedrag beperken hapt naar adem. Alles lijkt tot in detail voorgeschreven. Hoe hard je praat in de trein, elkaar een hand geven of kussen (en hoe vaak, eerst links?), hoe je de tafel dekt, iemand feliciteert, wat je zegt als je afrekent, voorsorteren op de fiets, koken uit een kookboek, reageren op Twitter, ganzenborden, vuilnis deponeren, en niet te vergeten hoe bloot je je kleedt. (Zo meende Godfried Bomans in seksistischer tijden dat een decolleté ophoudt ‘waar het vermoeden zekerheid wordt.’)

Of hoe je als soldaat iemand doodmaakt, hoe je de hostie ontvangt, een joint rookt, een sonnet schrijft, een kat bejegent dan wel een leraar, hoe je plast, een tegendoelpunt verwerkt bij handbal of onopvallend voordringt in een vage rij. En dan hebben we het nog niet over alle wiskundige regels die in de vorm van algoritmen op internet ons leven in hoge mate bestieren. Al die soorten voorschriften zijn niet van vandaag of gister, zo laat historicus Loraine Daston zien, ze zijn van alle tijden.

Rules verschijnt op een goed moment. De laatste jaren zijn we door de Covid-pandemie door regels getroffen die we eerder niet voor mogelijk hadden gehouden, van mondkapjes en coronapaspoort tot en met een serieuze avondklok. In Nederland speelt bovendien de voort-etterende toeslagenaffaire nog altijd een pijnlijke rol, uitwas van meedogenloos ontspoorde regelzucht. Een grondige historische analyse van wat regels zijn, hoe ze (niet) werken en waar ze vandaan komen is dus meer dan welkom.

Waarom waren de bijna maniakaal gedetailleerde leefregels van de Benedictijnen in de middeleeuwen zo langdurig succesvol, vraagt Daston zich in het begin van haar boek af. Een verklaring ligt in de bevoegdheid van de abt om uitzonderingen te maken, zoals een rechter in onze tijd niet alleen de wet mechanisch toepast maar ook interpreteert. De schrijver onderscheidt in het verlengde daarvan strikte, ondubbelzinnige voorschriften (thin rules) en regels die interpretatie behoeven, uitzonderingen toelaten en voorbeelden nodig hebben om ze te begrijpen (thick rules).

Zo kon je je bij het bouwen van vestingwerken beter niet alleen beroepen op wiskundige principes en was het handig dikke regels te gebruiken, waarin militaire ervaring werd verdisconteerd. De erudiete Daston vergelijkt het recept voor pudding uit een zeventiende-eeuws kookboek met een puddingrecept uit de volgende eeuw. Waar eerst veel context als bekend werd verondersteld blijkt het latere recept veel explicieter en minutieuzer. Maar is het daarmee beter? De historicus verwijst fijntjes naar de hedendaagse, bij apparaten meegeleverde, onleesbare handleidingen.

Omdat regels altijd en overal aanwezig zijn is het ondoenlijk er een chronologisch overzicht van te bieden, al deed de in dit boek nergens genoemde socioloog Norbert Elias vorige eeuw een meesterlijke poging met zijn beschrijving van het Europese civilisatieproces. Toch lijkt het voor de hand te liggen de zeeën van menselijke regelzucht, van wetten, modellen en van algoritmen met een filosofischer invalshoek te benaderen. In die lijn borduurt Daston voort op eerder werk in haar bespreking van natuurlijke wetten, gebaseerd op de rede of op instinct (zoals het incesttaboe) en anderzijds natuurwetten (zoals de wet van de zwaartekracht). Rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie gaan hier hand in hand.

Hoewel hedendaagse kwesties als de immer hoog oplopende ruzie over spellingsregels niet onbesproken blijven en ook de Oudheid herhaaldelijk de revue passeert, komt het Europa van de vroegmoderne tijd (de vijftiende tot en met de achttiende eeuw) het meeste aan bod. Het langste en meeslependste hoofdstuk met de dodelijk saaie titel ‘Rules and regulations’ begint met allerlei verordeningen om weelde en exuberant gedrag te beteugelen.

Een Engelse wet verbood meer dan twee gangen per maaltijd nadat Filips de Stoute de eeuw ervoor dit aantal in Frankrijk reeds tot drie had beperkt. Het was vrouwen in Bologna bij rouwbeklag op begrafenissen niet toegestaan hun kleren te verscheuren en hun haar uit te trekken en in de erop volgende eeuwen zien we een ware wedloop ontstaan tussen allerhande modeverschijnselen en telkens er op reagerende, specifieke verbodsbepalingen, gericht op het dragen van goud, zilver, bontkragen of splitmouwen.

Het bestrijden van chaos op straat in Parijs krijgt in de achttiende eeuw vorm in een onophoudelijk spervuur van gedetailleerde verordeningen. Koetsiers moeten minstens zeventien jaar zijn en mogen geen voetgangers uitschelden, om zeven uur ’s morgens dien je de stoep voor je huis te hebben geveegd, er staat straf op lawaai maken bij uitvoeringen in de Comédie Française, je mag op de verjaardag van de koning wel kaarsen voor je raam zetten maar geen pistolen in de lucht leegschieten, het is verboden de uitwerpselen van de nacht uit het raam te mikken, zelfs als je vooraf voorbijgangers waarschuwt, enzovoort. De dunne regels bleken doorgaans krachteloos; tussen 1667 en 1754 verscheen wel zeventien keer een edict tegen spellen en spelen op straat.

Dat falen provoceerde vaak nog meer regels en een roep om meer repressie, in huidig jargon: handhaving, een voor ons maar al te bekende bureaucratische reflex. In die jaren was het goed georganiseerde, ordelijke Amsterdam een voorbeeld voor Londen en Parijs, met straatlantarens, een vorm van riolering en een met pompen uitgeruste brandweer. Eindeloos veel voorschriften betroffen in Parijs het verkeer. De door smalle, stoeploze straten voortrazende koetsen waren een dagelijkse bron van woede. Achteraf wekt het verbazing dat rechts houden er pas in 1831 kracht van wet kreeg.

Daston laat zich inspireren door het wantrouwen van de filosoof Wittgenstein jegens universeel geldende regels. Ze werken alleen in een bepaalde context en veronderstellen altijd weer andere impliciete regels of gewoontes. Regulering slaagt pas in praktijk wanneer zulke principes geïnternaliseerd worden en op jonge leeftijd aangeleerd. Rigide dunne regels, is een van de lessen uit deze geschiedenis, redden het zelden. De tallozen die vandaag de dag het woord ‘leiderschap’ bezigen zonder in de lach te schieten doen er goed aan eens de tanden in dit boek te zetten.

Lorraine Daston, Rules. A Short History of What We Live By. Princeton University Press, 360 blz.